Stadskernen versus periferie
De Ikea-wet trad op 1 maart 2005 in wekring en betekende een serieuze vereenvoudiging van de vergunningsprocedure en gaf meer bevoegdheden aan de gemeente- of stadsbesturen. Door de zesde staatshervorming zullen de regio’s voortaan zelf hun winkelbeleid kunnen bepalen, op basis van hun eigen concrete context.
“Uit de ruimtelijke spreiding van de winkels blijkt dat het Vlaams Gewest gekenmerkt wordt door een sterke verspreide bewinkeling“, klinkt het bij ondernemersorganisatie Unizo. “Slechts 28% van de totale winkeloppervlakte is gesitueerd in het centrale winkelgebied. 44% is verspreide bewinkeling.” De voorbije jaren steeg het aanbod winkeloppervlakte in Vlaanderen overigens totalles samen 12,6 miljoen m², zo blijkt uit de Interprovinciale Studie Detailhandel. “Maar dat extra aanbod situeert zich voornamelijk in de periferie en niet in de centra. Zonam het aanbod in de periferie toe met 1,5 miljoen m², in tegenstelling tot eenafname van liefst 114.000 m² in de kernen”, aldus nog Unizo.
Eind februari had IDEA Consult al berekend dat het aantal winkelpanden tussen 2008 en 2013 min of meer stabiel was gebleven (om en bij de 61.000 panden), maar dat de leegstand de voorbije jaren met 66% toegenomen was tot ruim 900.000 m² (zo’n 7% van het aanbod), en dat hoofdzakelijk in kernwinkelgebieden.
Unizo versus Comeos
Zoals het er nu naar uitziet, zullen de aanvragen nog steeds via de gemeenten verlopen, maar zal het voortaan Vlaanderen zijn dat het advies en de eventuele beroepsprocedures afhandelt. Unizo vraagt dan ook aan het gewest om “de socio-economische vergunning snel in de bouw- en omgevingsvergunning te integreren. Op die manier kunnen steden en gemeenten een consequent handelsvestigingsbeleid voeren op basis van ruimtelijke ordening”, klinkt het.
“Ook moeten de steden en gemeenten de mogelijkheid krijgen om kernwinkelgebieden en winkelarme gebieden concreet af te bakenen. Aanvragers weten daardoor vanaf het begin of een bepaald project kan of niet”, aldus nog Unizo.
Comeos, de spreekbuis van de grotere ketens, is het daar echter niet mee eens. De federatie uitte half mei al haar grote bezorgdheid over het Vlaamse handelsvestigingsbeleid en maande de Vlaamse regering aan tot de grootste omzichtigheid: “Ja, winkels in stadskernen zijn essentieel, maar ook winkels in de rand hebben een rol te vervullen. Mensen kunnen hier terecht voor ‘run-shopping’: zij kunnen er snel vinden wat zij nodig hebben. In de kern draait alles rond fun-shopping.”