Doornik, Hasselt en Genk op podium
“We selecteerden vijftien belangrijke Belgische steden en vroegen aan onze leden die in die steden winkels hebben of plannen, het beleid te evalueren. Op het gebied van mobiliteit, veiligheid, fiscaliteit, commerciële dynamiek en tewerkstelling. De scores zijn vaak bedroevend laag“, zegt Dominique Michel, gedelegeerd bestuurder van Comeos.
Alleen de top-3 heeft een beetje marge: Doornik met 55,5%, Hasselt met 54,9% en Genk met 54,4%. Vijf steden slagen niet in het examen: Antwerpen (49,8%), Gent (49,6%), Brussel (49,5%), Kortrijk (49,5%) en Bergen (49%). De andere steden – Leuven, Oostende, Charleroi, Luik, Mechelen, Namen en Brugge – zweven net boven de helft.
Vier grote pijnpunten
Vier belangrijke klachten van de handelaars tegenover hun lokale bestuur komen telkens terug, en geen van hen is écht verrassend.
- Te hoge lokale fiscale druk: “Handelaars zijn het moe om als melkkoe te worden gebruikt door lokale besturen”, zegt Dominique Michel.
- Te veel soorten lokale taksen: “Steden hebben tot 14 verschillende belastingen gevonden die ze aan handelszaken opleggen. Een keten die over het hele land actief is, moet dus voor alle vestigingen die regels kennen.”
- Te weinig ruimte voor commerciële vernieuwing: “Winkels moeten zichzelf heruitvinden, desnoods verhuizen of uitbreiden, maar er moet daar wel ruimte voor komen en er moet ook genoeg goed personeel te vinden zijn.”
- Te weinig veiligheid: “Winkeldiefstallen kosten de sector één miljard euro per jaar. Hier zijn de handelaars soms echter mild in hun oordeel: ze begrijpen dat de problemen de lokale overheid en zelfs de lokale politie overstijgen.”
Aanbevelingen voor nieuw beleidsplan
“Het is geen sinecure om steden met elkaar te vergelijken“, beseft ook Dominique Michel. “De grootte van de stad, de demografische situatie, de nabijheid van andere (winkel)centra,… Het speelt allemaal een rol. We kunnen wel een aantal duidelijke conclusies trekken – en we rekenen erop dat de lokale besturen onze aanbevelingen ook meenemen wanneer ze het beleidsplan voor de nieuwe legislatuur opstellen.”