Boeren verwijten de grote ketens dat ze te weinig krijgen voor hun waar, maar die weerleggen dat. Een Nederlandse landbouweconoom nuanceert de hele discussie. ‘Niemand in de keten verdient buitensporig veel’, stelt Willy Baltussen van de Wageningen Universiteit.
Geen coronabonus voor boeren
Dat de discussie in Nederland nu weer oplaait, is geen toeval. Na een hele periode van discussie vindt er deze week overleg plaats tussen de landbouwers en de supermarktgroepen. De boeren klagen aan dat supermarktketens door hamsterende coronashoppers mooie winsten boekten in 2020. Die winst sijpelde niet door tot bij de producenten van al die voedingsproducten.
Dat is natuurlijk geen nieuwe discussie. Confrontaties tussen boze boeren en de eindverkopers van de producten die zij kweken duiken met de regelmaat van de klok op. Recent was er in Duitsland nog een hoog oplopend conflict tussen varkenskwekers en Lidl. Die laatste moest na weken protest – tractorblokkades inbegrepen – plooien en trok zijn inkoopprijzen voor een aantal producten van varkensvlees op.
“Het is ingewikkeld”
Ook in Nederland zijn de gemoederen al redelijk verhit geraakt. Sinds oktober 2019 voeren landbouwers regelmatig actie om een waaier aan frustraties aan te kaarten. Aanvankelijk lag de focus op de maatregelen die de regering wilde nemen in het kader van een nieuwe stikstofwetgeving. Maar gaandeweg kwam ook de kwestie van de inkoopprijzen van de grote supermarktketens op tafel. En die tafel staat donderdag bij het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel, de Nederlandse supermarktenkoepel.
De kans dat de boeren daar zonder meer hun slag thuis zullen halen, is echter klein. De supermarkten verzetten zich tegen de beeldvorming als zouden zij tijdens de coronacrisis rijk zijn geworden. Ze voeren ook aan dat zij op zichzelf maar een beperkte impact hebben op wat de landbouwer aan het andere eind van de keten voor zijn producten krijgt. “De oplossing is ingewikkelder”, stelde Jumbo-topman Frits van Eerd eerder al. En die stelling wordt nu bijgetreden door Baltussen.
Winst is redelijk verdeeld
“Alle ketenpartijen maken kosten en vaak ook winst op producten, maar het lijkt erop dat die winst redelijk verdeeld is”, zegt Baltussen aan de Nederlandse krant De Gelderlander. “Er is niemand die echt buitensporig veel eraan verdient. Ook de supermarkten niet.” Baltussen wijst vooral naar de kloof die gaapt tussen aanbod en vraag. “In die situatie zitten we al behoorlijk lang. Supermarkten kunnen daardoor rustig achteroverleunen om producten in te kopen. Ze krijgen, bijvoorbeeld, hun tomaten toch wel en kunnen afwachten tot de laagste prijs.”
Een voorstel van Farmers Defence Force, een belangenorganisatie die het licht zag in 2019 tijdens de opbouw naar de protesten, om een soort van keurmerk in te voeren voor supermarktketens die nadrukkelijk inkopen bij Nederlandse boeren, vindt weinig genade. Het CBL merkt fijntjes op dat heel wat van de Nederlandse landbouwproductie sowieso geëxporteerd wordt. En Baltussen noemt dat ‘Farmer Friendly’-label eenzijdig. “De boeren zeggen: ‘Dit is in Nederland geproduceerd’. Punt. En daar moeten supermarkten dan voor betalen.”
De kans lijkt klein dat er donderdag zonder meer een oplossing uit de bus komt gevallen. De structurele problemen blijven: overaanbod en een complexe toevoerketen waar elke partij probeert winst te maken. En misschien vooral: een Nederlandse consument die veel belang hecht aan prijs bij het maken van keuzes in de supermarkt.