Amper een jaar na de opening van Docks Bruxsel aan de Van Praetburg in Brussel is de impact ervan op de lokale handelaars en de mobiliteit slechter dan verwacht. Dat blijkt uit cijfers van Brussels minister van Economie Didier Gosuin.
Beloftes niet ingelost
Op 20 oktober mocht Docks Bruxsel zijn eerste kaarsje uitblazen. Dat gebeurde in mineur, want een jaar na opening kreeg het centrum slechts vijf van de verwachte acht miljoen bezoekers over de vloer. Bijkomende domper op de feestvreugde zijn de cijfers die Brussels minister van Economie Didier Gosuin, op vraag van Brussels parlementslid Paul Delva, nu bekendmaakt.
Docks Bruxsel gaat de strijd aan met de handel in de buurt en trekt meer wagens aan naar de hoofdstad, dat zijn de voorzichtige eerste conclusies die Gosuin trekt op basis van de jaarcijfers. “Meer dan 90% van het cliënteel shopte voordien bij de lokale handelaars nabij de Van Praetburg,” stelt Gosuin. “En dat terwijl Docks een ‘aanvullend aanbod’ had beloofd, met speciaalzaken die shoppers van buiten de stad zouden aantrekken.”
Bovendien maakte Docks Bruxsel zich sterk dat zijn klanten het openbaar vervoer zouden nemen voor een bezoekje aan het winkelcentrum. Ook dat blijkt nu niet te kloppen. “Veel mensen die vroeger met bus, tram of trein naar Brussel-Stad kwamen, maken nu gretig gebruik van het aanbod om twee uur gratis te parkeren bij Docks,” zo klinkt het bij Gosuin.
In dezelfde regio zijn plannen voor nog twee andere grote winkelcentra: Uplace in Machelen en Neo aan de Heizel. Zelfstandigenorganisatie Unizo dringt er bij de VRT dan ook op aan dat er voor die twee projecten lessen zullen worden getrokken uit dit dossier.