Vorig jaar betaalde de gemiddelde Belg 150 keer digitaal, met zijn bankkaart of gsm. Dat is nog niet de helft van de gemiddelde Zweed en ligt vooral aan een teveel aan cashafhaalpunten en een tekort aan betaalterminals bij kleine zelfstandigen.
Te veel cashafhaalpunten
Zweden betalen het vaakst elektronisch: 317 keer per jaar. Aan het andere uiterste staan de Duitsers, met amper 49 digitale betalingen per jaar. Daar tussenin staan de Britten (249 keer per jaar), de Nederlanders (229), de Fransen (165) en dan de Belgen (150), blijkt uit cijfers van de Bank for International Settlements, die zakenkrant De Tijd kon inkijken.
Een van de verklaringen waarom cash in ons land nog altijd koning is: per inwoner telt België vijf keer meer cashafhaalpunten dan Nederland, terwijl er in Nederland per inwoner dubbel zoveel betaalterminals staan als bij ons. “De achterstand is vooral te verklaren doordat nog te weinig kleine zelfstandigen ‑ zoals bakkers, kappers en broodjesbars ‑ de mogelijkheid aanbieden om digitaal te betalen”, zegt Leo Van Hove, hoogleraar economie van de Vrije Universiteit Brussel. “Veel van hen accepteren alleen cash, omdat ze digitale betalingen te duur vinden.”
Flink wat troeven
Volgens de geldspecialist van de VUB heeft digitaal betalen nochtans flink wat troeven. “Cash moet worden vervoerd, geteld, herteld, gestockeerd en beveiligd. Dat kost banken en winkels miljoenen”, zegt Van Hove in De Tijd. “Digitale betalingen zijn veiliger en ze maken het de zwarte economie moeilijk.”
“In een land als Nederland kost een digitale betaling de maatschappij nu al minder dan een cashbetaling, want Nederlanders betalen zo vaak digitaal dat de kosten van digitale betalingen overstemd worden. Daar zijn we in België nog lang niet.”