Belgen spenderen een steeds groter deel van hun huishoudbudget op café of restaurant. Ze sparen die som uit op kleding, waaraan ze elk jaar minder uitgeven, en alcoholische dranken en tabak thuis.
Voedingsuitgaven blijven stabiel
Het grootste deel van hun huishoudbudget geven Belgen, weinig verrassend, uit aan hun woning: ongeveer een kwart van de jaarlijkse middelen gaan naar die spreekwoordelijke baksteen in de maag. Naar de eigenlijke maag ging in 2018 11,4% of 14% van het huishoudbudget, afhankelijk of je er respectievelijk Europese (Eurostat) of Belgische statistieken op naslaat.
Het betekent in ieder geval dat de Belgische consument iets meer uitgeeft aan voeding dan het Europese gemiddelde. Ook voor het aandeel voor andere consumptiegoederen, zoals kledij en meubelen, ligt in België iets hoger. Wel zou het aandeel voor voeding bij ons quasi stabiel zijn gebleven in de afgelopen twintig jaar.
Liever op café dan thuis
Opvallend is vooral dat Belgen proportioneel steeds meer uitgeven op restaurant, café of hotel. De uithuizige Belg gaf zo’n 6,5% van zijn budget uit aan horeca in 2018, terwijl dat aandeel in 1999 nog maar 4,9% bedroeg. Het is weliswaar een internationaal fenomeen, want het Europese gemiddelde ligt zelfs nog hoger op 7%.
De retailtrend dat consumenten ervaringen verkiezen boven spullen laat zich al voelen, want tegelijkertijd boeten de uitgaven voor kleding en schoenen in. Waar mode in de jaren 1980 nog zo’n 10% van het huishoudbudget uitmaakte, is dit stelselmatig aan het zakken naar 5,3% in 1999 en nog 4,6% in 2018. Thuis wordt ook minder gedronken en gerookt, zo blijkt uit dalende percentages voor alcoholische dranken en tabak als uitgavenposten.