Alibaba probeert Europese verkopers af te snoepen van Amazon: de Chinese gigant schrapt daarvoor zijn maandelijkse vergoedingen en vraagt nu ook lagere commissies dan zijn grote Amerikaanse concurrent.
Wisselend succes
Het offensief van Alibaba richt zich in eerste instantie op Spanje en Italië. De e-commercegigant heeft er zijn maandelijkse vergoedingen laten vallen en vraagt nu enkel nog een verkoopscommissie van 5 tot maximaal 8%. Verkopen via het platform van Amazon is beduidend duurder: naast een maandelijkse bijdrage van 39 euro, betalen handelaars een commissie van 7 tot 15%.
De zet van Alibaba levert gemengde resultaten op: een reeks kleinere merken zou de overstap naar AliExpress (het buitenlandse platform) al gemaakt hebben, maar grotere ketens – denk aan Benetton en Mango – reageren eerder terughoudend, schrijft Reuters.
Grotere modemerken vinden AliExpress, met zijn goedkoop imago, immers niet de juiste plaats om duurdere kleding te verkopen. Ze zien meer heil in een “ambitieuzere omgeving”, al zijn anderen positiever en noemen AliExpress “work in progress”. Volgens topman Wang Mingqiang hebben buitenlandse merken inderdaad tijd nodig om het platform te leren kennen: ze krijgen ook de ruimte en vrijheid om hun eigen digitale winkel te ontwerpen, met de look & feel die ze zelf wensen, voegde hij er nog aan toe.