Vicepremier Alexander De Croo roept op om de digitale revolutie niet te zien als iets dat ons overkomt. “Uiteindelijk komt het neer op de creativiteit en de ambitie van de retailsector. De creativiteit hebben we, de ambitie moeten we soms een duwtje in de rug geven.”
“België geen reden om geen digitale koploper te zijn”
“Niets in de digitale revolutie moeten we zien als iets dat we moeten ondergaan. Wel als iets dat we mee vorm gaan geven. Het is een opportuniteit om ons te versterken in de dingen waarin we al goed zijn”, deelde De Croo zijn visie rond de uitdagingen van de digitalisering in het huidige Belgische retaillandschap. Hij sprak 26 oktober op de derde Resilience Lunch van The Retail Butlers, het samenwerkingsverband waarin zeven Belgische retailtoeleveranciers de krachten verenigen.
Volgens de vicepremier en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post hebben innovaties en de veranderingen in de nieuwe industriële revolutie een te negatief imago. “Als men spreekt over ‘big data’, spreekt men vooral over privacy. Een zeer nuttige discussie, maar men durft bijna niet te spreken over wat men met data zou kunnen doen. Als men spreekt over de grote netwerkplatformen heeft men het meestal over de nood om daartegen in te grijpen, maar je kan er ook op een andere manier naar kijken.”
Technologie biedt vooral kansen tot vooruitgang, meent De Croo, en er is voor België geen enkele reden om geen digitale koploper te zijn. “De troeven die we in het verleden hadden, hebben we nog altijd. We zijn gelegen op de beste plaats van Europa, we hebben een bijzonder goed onderwijs en we zijn pragmatische mensen: we vinden onze weg in een internationale wereld, we zijn goed in het vinden van niches en begrijpen wat klanten willen. We proberen wereldleiders te zijn in de dingen waarin we echt het verschil kunnen maken, zonder daarom de grootste multinationale ondernemingen te moeten zijn.”
E-commerce als megafoon in een multichannelaanpak
De vicepremier merkt vooral op dat technologie geen doel op zich is, wel een middel om zaken te realiseren. E-commerce is bijvoorbeeld een megafoon voor veel retailers: “Velen dachten dat e-commerce ertoe zou leiden dat iedereen op zoek zou gaan naar dezelfde producten aan de laagste prijs, maar je merkt dat er andere modellen zijn. Mensen met een zekere authenticiteit en kennis van hun product hebben nog altijd een voordeel. Ondernemers die vroeger een te kleine markt hadden kunnen nu op een veel bredere schaal afzetten.”
In de handel is volgens Alexander De Croo dé grote uitdaging om tot een multichannelaanpak te komen. “De uitdaging zal zijn om die transitie te maken op een manier die economisch zinvol is, en dat zal iedere retailer op zijn eigen manier moeten doen.” Om bedrijven te helpen met die transitie nam de overheid een aantal maatregelen, waaronder de investeringsaftrek voor digitale activa als online betalingssystemen en cyberbeveiliging.
De minister noemt ook BeCentral, een recent geopend centrum in Brussel waar digitale vaardigheden worden aangeleerd. “Een van de grootste struikelblokken voor bedrijven op dit moment is een gebrek aan mensen met de juiste digitale vaardigheden. Ik denk dat omscholing het essentiële zal zijn: bestaande werknemers kennen het bedrijf nog altijd veel beter dan nieuwe mensen, dus zorgen dat zij met de digitale revolutie meekunnen is een belangrijke.”
De minister geeft weliswaar toe dat de regelgeving rond nachtarbeid in de logistieke sector er te laat gekomen is. “Vandaag hebben we een systeem dat wel goed is, maar ondertussen zijn een deel van die jobs ten noorden van ons verdwenen. Het is jammer dat dat gebeurd is, maar ik denk niet dat het onomkeerbaar is. België blijft zeer attractief op het gebied van logistiek.”
Fan van de deeleconomie
België was ook het eerste land in Europa dat een wetgeving had om de deeleconomie omkaderd toe te laten. “Ik ben fan van de deeleconomie, ten eerste omdat het een aantal markten helemaal openbreekt. Maar de voornaamste reden is dat het de meest laagdrempelige manier om mensen te laten proeven van het ondernemerschap”, aldus de minister.
“Overal ter wereld zie je dat tussen de 5 en 10% van de mensen die actief zijn op de deelplatformen op een bepaald moment de smaak te pakken krijgen, voelen dat een zelfstandige activiteit iets is waar ze veel voldoening uit halen en goed in zijn. Het zijn mensen die in de klassieke economie die kansen niet zouden krijgen.”
Ondertussen zijn al een dertigtal deelplatformen geregistreerd in België en 25 daarvan zijn Belgisch. Een aantal zijn startups, maar er is bijvoorbeeld ook bpost met Bringr. De Croo: “Vanuit de redenering dat iemand die disruptie ooit gaat doen, waarom zouden we het niet zelf doen? Die ingesteldheid moeten we hebben. Disruptie gaat gebeuren, waarom proberen we er zelf geen deel van te zijn in plaats van het puur te ondergaan? Ik doe het niet omdat ik die Amerikaanse startups zo graag naar hier zie komen, maar omdat ik Belgische startups de kans wil geven om het hier uit te testen.”
Nog op het gebied van arbeid wil De Croo meer flexibiliteit brengen door de flexi-jobs – die volgens de minister een groot succes zijn in de horeca – uit te rollen naar retail. “Er was wat vrees dat flexi-jobs zouden kannibaliseren op andere jobs, maar dat blijkt niet zo te zijn. In de horeca is het aantal reguliere jobs gestegen en het aantal flexi-jobs ook. Dat duidt op één zaak: er is in België een groot verschil tussen de hoeveelheid werk en het aantal jobs. Omdat we een zeer inflexibele arbeidswetgeving hebben, vertaalt het werk dat moet gebeuren zich niet altijd in jobs.”