De perceptie dat prijzen in Belgische supermarkten hoger zijn dan in de buurlanden, verdient nuance: huismerken en verse producten zijn net goedkoper. A-merken zijn wél fors duurder: daarom zet minister Pierre-Yves Dermagne inkoopbeperkingen op de Europese agenda.
Graaiflatie
Is voeding inderdaad duurder in België dan in de buurlanden? In opdracht van minister van Economie Dermagne voerde het Prijzenobservatorium een onderzoek uit. De hoge inflatie deed de afgelopen twee jaar immers de indruk ontstaan dat de voedselprijzen onevenredig stegen, terwijl het in de buurlanden – en dan met name in Frankrijk – vaak goedkoper winkelen is. Merken én supermarkten werden beschuldigd van “graaiflatie”.
Er gingen bij enkele partijen dan ook stemmen op om de prijzen voor basisproducten te plafonneren, zoals in Frankrijk. Ook consumentenorganisatie Testaankoop dringt al een hele tijd aan op maatregelen om de koopkracht te versterken. Een eerste conclusie van het Prijzenobservatorium, in september, deed echter uitschijnen dat de prijzen in Belgische supermarkten niet sterker stegen dan elders. De Duitse voedingsprijzen klommen het snelst, in Frankrijk is de evolutie het traagst, België en Nederland bevinden zich ergens tussen die twee.
Goedkope huismerken
Een nieuwe analyse brengt nu een gedetailleerder én genuanceerder beeld. Voor verse producten zoals vlees, vis, groenten en fruit blijkt België zowaar het goedkoopst: groenten en fruit zijn 17% goedkoper dan in Frankrijk en 12%% goedkoper dan in Duitsland. Voor vers vlees betalen consumenten minder dan in Frankrijk en Duitsland, maar wel meer dan in Nederland.
Ook huismerken – die de afgelopen jaren sterk in populariteit toenamen – blijken goedkoper in België. 78,2% van de onderzochte huismerken is goedkoper dan in Nederland, 62,2% is goedkoper dan in Duitsland en 59,7% kost hier minder dan in Frankrijk. “Een winkelkar met alleen huismerken kost in België ongeveer 15% minder dan in Frankrijk, 25% minder dan in Duitsland en 40% minder dan in Nederland”, zegt minister Dermagne.
“Slachtoffer van marktmacht”
De studie toont wél aan dat merkproducten in 2022 in België gemiddeld 13,4% duurder waren dan in Duitsland. Het verschil met Nederland bedroeg 9,9%, met Frankrijk 6,6%. De prijskloof met de buurlanden stabiliseerde wel. De prijsstijgingen in Belgische supermarkten bedroegen vorig jaar gemiddeld 9%, tegenover 12,6% in Duitsland en 10,7% in Nederland.
Is er dan toch sprake van graaiflatie? Dermagne wijst met een beschuldigende vinger naar de merkfabrikanten, die hun prijzen kunstmatig opdrijven door middel van territoriale leverbeperkingen, die beletten dat supermarktketens inkopen in het buitenland. “Vooral kleine landen zoals België, met een zwakke onderhandelingspositie, worden het slachtoffer van de marktmacht die producenten misbruiken om hun marges te verhogen. Dat komt tijdens het Belgische EU-voorzitterschap op de agenda”, zegt hij. Er loopt overigens nog een onderzoek naar de marges van de supermarktketens: die resultaten vernemen we volgend jaar.
Inkoopmuren slopen
Tegenover De Standaard reageert retailfederatie Comeos tevreden: “De studie toont aan dat de supermarkten niet artificieel duur zijn in België, integendeel”, aldus CEO Dominique Michel. Ook hij verwijst naar territoriale leverbeperkingen als oorzaak van duurdere merkproducten: “Europa moet aan die praktijk een einde maken. De consument kan overal in Europa kopen waar hij wil, maar de supermarkt niet. Het moet de ambitie zijn om daar na dertig jaar interne markt eindelijk iets aan te doen.”
Retailers vragen al jaren om de Europese inkoopmuren te slopen. Volgens een studie van de Europese Commissie kosten deze beperkingen de Europese consumenten wel veertien miljard per jaar, in categorieën als cosmetica, detergenten, zoetwaren en dranken. Volgens de merkfabrikanten zijn er nu eenmaal grote verschillen tussen de Europese landen. Ze wijzen er ook op dat bewijzen van machtsmisbruik ontbreken: tot nu toe kreeg enkel AB InBev een boete, in 2019.
“Geen race naar de laagste prijs”
Voedingsfederatie Fevia duidt dan weer “de hogere brutobedrijfsmarge van Belgische retailers” aan als één van de factoren die de Belgische prijzen opdrijven. Ook de overheid heeft een rol te spelen, door gelijke concurrentievoorwaarden te creëren op het vlak van loonkosten, arbeidsflexibiliteit, accijnzen, btw-tarieven en etikettering (taalwetgeving), vindt Fevia.
De federatie plaatst kanttekeningen bij de rol van aankoopcentrales: die omzeilen soms de nationale wetgeving en er is geen garantie dat betere voorwaarden vertaald worden naar consumentenprijzen. Fevia verwijst naar de – weliswaar omstreden – Franse wet Egalim III, die leveranciers een betere bescherming biedt in hun commerciële relaties met supermarkten dan de Belgische wet op oneerlijke handelspraktijken. Tot slot roepen de fabrikanten op om deze studie in geen geval te gebruiken om een race naar de laagste prijs te rechtvaardigen.
Dit artikel werd vrijdagochtend aangevuld met de reactie van Fevia.