Het federaal parlement bespreekt wetsvoorstellen om winkels tot tien uur ’s avonds open te laten en de verplichte wekelijkse sluitingsdag af te schaffen. De voorstellen zorgen wel voor commotie.
Zondagsrust op de schop?
De Economische Commissie van het federale parlement besprak woensdag verschillende wetsvoorstellen om de openingsuren en -dagen in de Belgische handel te verruimen. De liberalen aan beide zijden van de taalgrens (Open Vld en MR) pleiten ervoor dat winkels tot 22 uur open mogen blijven. Vandaag moeten ze meestal om 20 uur dicht, of om 21 uur op vrijdag.
Ook de verplichte wekelijkse sluitingsdag staat op de helling. Open VLD wil die volledig afschaffen, waardoor ook de uitzonderingsregel voor toeristische centra en koopzondagen overbodig zou worden. CD&V ziet het milder en vraagt dertig koopzondagen per jaar in plaats van de huidige vijftien. De partij vraagt ook om de wekelijkse rustdag per drie maanden te kunnen veranderen. Op dit moment moeten winkeliers minstens zes maanden dezelfde sluitingsdag aanhouden.
Vrijheid voor de handelaar?
De Franstalige socialisten (PS) vragen dan weer dat grotere winkels (meer dan 150 m²) in ziekenhuizen hun openingsuren aan de bezoekuren mogen aanpassen. Voor nachtwinkels vraagt de PS een gemeentelijke vergunningsplicht om overlast te vermijden. De wetsvoorstellen zullen nu verder in de commissie van de Kamer worden behandeld. Mogelijk volgt in de loop van het jaar een stemming.
Bedoeld om winkels concurrentiëler te maken ten opzichte van e-commerce door ze meer flexibiliteit te geven, botsen de wetsvoorstellen niettemin op veel weerstand bij de zelfstandigenorganisaties. Het NSZ reageerde tijdens de hoorzitting dat “de vrijheid van de consument niet de vrijheid van de handelaar is”. De organisatie argumenteert dat langer en meer openblijven voor meer kosten maar niet voor meer omzet zal zorgen, terwijl kleine handelszaken zich verplicht zullen zien om mee te doen. 60% van de leden is er tegen opening tot 22 uur en tegen de afschaffing van de zondagsrust.