Optimisme groeit (bijna) overal
Volgens de recentste editie van de halfjaarlijkse Eurobarometer, waarvoor in de derde week van maart bijna 28.000 Europeanen ondervraagd werden, denkt 24% van de EU-burgers (+3% ) dat de economische situatie het komende jaar zal verbeteren. Bijna één op de twee (47%) gaat uit van een status-quo (+2%), terwijl 25% (-5%) vreest voor moeilijkere tijden.
Die daling is vaak het meest uitgesproken in landen waar de crisis de voorbije jaren hard heeft toegeslagen, zoals Cyprus, Nederland en Portugal. Dat komt logischerwijs omdat, met het Engelse adagium, “things could only get better”. Omgekeerd nam het pessimisme het scherpst toe in de Scandinavische landen en de Baltische staten.
Overigens vindt 44% van de EU-burgers (+4%) dat de impact van de crisis op de werkgelegenheid zijn piek heeft bereikt. Wel stipt bijna de helft van de EU-burgers de aanpak van de werkloosheid nog altijd aan als dé grootste uitdaging voor hun land.
Nederlanders optimistischer dan Belgen
Nederlanders zien eindelijk een einde aan de crisis komen: liefst 51% van hen ziet de toekomst verbeteren in het komende jaar, terwijl slechts 11% vreest dat het slechter gaat worden (de rest houdt het bij een status quo).
In België gaat één op de twee uit van een status quo. Toch lopen ook hier meer optimisten dan pessimisten rond: 29% tegenover 21%, om precies te zijn. Doen onze landgenoten hun “behoudsgezinde” volksaard alle eer aan, of was – zoals EU-cijfers aangeven – er gewoon veel minder dal om uit te klimmen?
Helemaal anders gaat het er in Frankrijk aan toe: slechts 20% van de Fransen ziet betere tijden komen, terwijl 33% het omgekeerde vreest. En in Duitsland, de Europese locomotief, houden optimisten en pessimisten elkaar in evenwicht (17% versus 16%): twee op de drie Duitsers gaan uit van een status quo.