Het einde van de soldenperiode roept zeer uiteenlopende reacties op. Terwijl er in Antwerpen lichte euforie heerst, spreken anderen over tegenvallende koopjes.
Gematigd positief
Mode Unie, de federatie voor de zelfstandige modedetailhandel, kijkt “gematigd postitief” terug op de solden. Iets meer dan een kwart van de handelaars verkocht beter dan vorig jaar, terwijl ongeveer de helft het slechter deed. Gemiddeld genomen lag het resultaat op hetzelfde niveau als vorige winter. “Met heel wat consumenten die thuiswerken, een beperkt geopende horeca, geen evenementen en heel wat klanten in quarantaine is een status quo ten opzichte van vorig jaar een gematigd positief resultaat te noemen”, zegt Isolde Delanghe, directeur van Mode Unie. Volgens de Waalse zelfstandigenorganisatie UCM lag de omzet toch nog zo’n 15% lager dan in 2019.
Regionaal waren er echter aanzienlijke verschillen. Zo profiteerden steden als Gent, Antwerpen, Hasselt en Luik van de invasie van Nederlanders, omdat die in eigen land niet konden shoppen. Volgens Nico Volckeryck, voorzitter van het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen (NSZ) in de stad Antwerpen, zagen de handelaars in de Scheldestad hun omzet met liefst 30% toenemen. “Niet alleen die van handelaars op de Meir. Ook winkels in de kleinere zijstraten hebben van de komst van de Nederlanders geprofiteerd”, zegt hij in Gazet Van Antwerpen.
Meer landinwaarts was van een Nederlands effect geen sprake. “Ik ga eerlijk zijn: mijn solden waren niet zo goed”, getuigt Katrijn Verlinden van dameskledingwinkel MarieFleur in Lier. Verlinden wijst vooral naar de coronamaatregelen, waardoor heel wat feestjes en evenementen niet konden doorgaan. “Klanten moeten thuis kunnen verdedigen dat ze een nieuw kleedje nodig hebben voor een feest. Maar als er amper feesten zijn, komen ze natuurlijk niet.”