De coronacrisis geeft de korte keten een duw in de rug: het aantal aanvragen om nieuwe hoevewinkels te openen ligt dit jaar al minstens de helft hoger dan vorig jaar. Er komen in Vlaanderen jaarlijks meer hoevewinkels bij.
Miljoen euro steun aan boeren
In de eerste drie kwartalen van dit jaar kreeg het Vlaams Landbouw- en Investeringsfonds (VLIF) 121 aanvragen voor ondersteuning bij het inrichten van een nieuwe hoevewinkel. Het fonds biedt investeringssteun aan landbouwers die op hun boerderij een winkelpunt willen openen. Dat soort korteketeninitiatieven is erg in trek, blijkt uit die cijfers, want over heel 2019 waren er nog maar 83 aanvragen.
Er is ook elk jaar een duidelijke – en toenemende – stijging te zien: in 2018 waren er 75 aanvragen. Dit jaar moest het VILF al 1,073 miljoen euro aan financiering uittrekken om de boeren te ondersteunen, in 2018 was dat nog in totaal 816.216 euro. “En die cijfers omvatten de eerste drie kwartalen, het cijfer voor 2020 zal dus nog een pak hoger liggen”, beklemtoont Vlaams parlementslid Loes Vandromme, die de cijfers opvroeg in een parlementaire vraag, tegenover Landbouwleven.
Duizend adviesaanvragen
Het Steunpunt Korte Keten, dat landbouwers en tuinders in het proces begeleidt, bevestigt de trend. “Dit jaar kregen we al bijna duizend adviesaanvragen binnen, wat een enorm snelle groei is”, aldus woordvoerder Caroline Audoor tegenover Gazet van Antwerpen. Ter vergelijking: in 2019 adviseerde het Steunpunt ruim 630 bedrijven, die ofwel met korteketenverkoop wilden starten of verder wensten te professionaliseren.
Parlementair Vandromme is alvast voorstander van de korte keten: “Dankzij die korte keten raken mensen zich meer bewust van waar ons eten vandaan komt. Een boost voor onze lokale landbouwers, maar ook voor de consument, die de voordelen van het kopen van lokale, kraakverse en lekkere producten (her)ontdekt zo.”