In volle coronacrisis speelt het belang van lokale en duurzame voeding meer dan ooit. Zuivelproducent FrieslandCampina houdt vast aan z’n langetermijnvisie en eist een voortrekkersrol op.
Klimaatneutraal tegen 2050
Een nieuw en duurzamer melkkarton is in de winkelrekken verschenen: de weidemelk van Campina zit voortaan in een brik dat voor 85% uit hernieuwbare materialen is gemaakt, onder meer uit reststoffen van de suikerrietproductie. De verpakking telt een laagje minder dan de vroegere witte verpakking en is daardoor duurzamer en bruinig van kleur. Een innovatie die de CO₂-voetafdruk met 20% vermindert in vergelijking met de vorige brikverpakking. FrieslandCampina wil tegen 2025 alle verpakkingen herbruikbaar of recycleerbaar hebben: dat past in de ambitie van de groep om volledig klimaatneutraal te zijn tegen 2050, vertelt directeur Jeroen Van de Broek van FrieslandCampina België.
“Op het vlak van duurzaamheid willen wij een voortrekker zijn. Als coöperatie denken we sterk op de lange termijn. We hebben bovendien een impact op de volledige keten, van de landbouwer over de productie tot de verpakking in de winkel. Van gras tot glas, zoals wij zeggen. We geloven dat we daardoor een relatief unieke positie hebben.” Hij verwijst naar de ‘purpose’ van de zuivelmultinational: ‘nourishing by nature’. FrieslandCampina wil als zuivelcoöperatie producten met een hoge voedingswaarde vermarkten met faire inkomsten voor de boeren en een zo neutraal mogelijk milieueffect.
Dalende ecologische voetafdruk
De ecologische impact van dierlijke producten is vandaag een heet hangijzer en de zuivelsector vormt daarop geen uitzondering. Maar alleen inzetten op plantaardige alternatieven is volgens Van de Broek niet het antwoord: “We kijken naar de groeiende wereldbevolking, die betaalbare en voedzame voeding moet krijgen. Hoe kunnen we dat realiseren op een zo duurzaam mogelijke manier? Daar is veel onderzoek naar, en we zien dat heel moeilijk is om zuivel te vervangen door andere voeding die dezelfde voedingswaarde moet brengen, op een even milieuvriendelijke manier. De zuivelsector zet grote stappen: de afgelopen vijftien jaar is de ecologische voetafdruk van een liter melk met 26% gedaald. Wij leggen de lat nog hoger met ons streven naar klimaatneutraliteit en met het helpen van onze melkveehouders.”
De zuivelcoöperatie staat inderdaad z’n melkveehouders met raad en daad bij om zo duurzaam mogelijk te produceren. “We hebben een monitoringsysteem dat vier pijlers volgt: kwaliteit, dierenwelzijn, biodiversiteit en klimaat en energie. Onze melkveehouders moeten aan strikte criteria voldoen om te mogen leveren. We hebben minimumvereisten voor alle vier de pijlers, maar we beseffen ook dat niet iedereen de beste van de klas kan zijn op elk aspect. De ene melkveehouder gaat meer inzetten op klimaat met zonnepanelen bijvoorbeeld, een andere gaat misschien op biodiversiteit werken met rietvelden… Alle melkveehouders die extra inspanningen doen op die vier pijlers, worden beloond in hun melkprijs.”
In z’n productiesites zet de groep sterk in op groene energie, afvalbeheer, elektrisch vervoer. De meeste melkveehouders bevinden zich in een straal van 30 kilometer rond Aalter, de grootste productielocatie van de groep in Belgie, wat het transport beperkt. Daarnaast zijn de verpakkingen een aandachtspunt. Begin dit jaar introduceerde het bedrijf als eerste papieren rietjes ter vervanging van plastic rietjes voor de portieverpakkingen van Cécémel, Fristi en Joyvalle. De introductie van de duurzamere melkkartons is een volgende, belangrijke stap.
Een medaille met twee zijden
Een stap die het bedrijf neemt in uitdagende tijden. Wat heeft de coronacrisis betekend voor de zuivelconsumptie? “Er was heel even hamstergedrag voor melk als basisproduct. Dat is nu voorbij, maar de thuisconsumptie van zuivel en melkproducten is wel gestegen, omdat mensen zien dat het een voedzaam product is. Dat is één kant van de medaille. Jammer genoeg is de hele out-of-home markt ingestort: er wordt normaal ook veel zuivel geconsumeerd op evenementen, in de horeca en cateringbedrijven. Dat is de keerzijde. Er is dus meer geconsumeerd thuis en veel minder buitenhuis.”
De toekomst van de horeca is iets wat FrieslandCampina nu op de voet volgt. “We lezen studies die een vrij schrikwekkend beeld schetsen. Niemand heeft een kristallen bol, maar veel stemmen zeggen toch dat de horecasector nooit meer zal worden wat hij was… We kijken hoe we die hard getroffen sectoren kunnen ondersteunen.”
100% operationeel gebleven
FrieslandCampina nam de coronacrisis al heel vroeg heel ernstig, zegt Van de Broek: “Met onze wereldwijde scope en onze activiteiten in China hebben we dit vroeg gedetecteerd en meteen wereldwijde crisisteams opgericht. We hanteren vier principes. Eerste prioriteit is de gezondheid van onze mensen. Vervolgens focussen we op onze primaire processen: melk ophalen, productie, distributie… Ten derde willen we geconnecteerd blijven met onze klanten en met elkaar. Ten vierde behouden we de blik op de lange termijn: dit is niet het moment om op korte termijn gekke dingen te gaan doen.”
Uiteindelijk is het bedrijf erin geslaagd om de bevoorrading de hele tijd te blijven garanderen. “De impact was enorm maar we zijn 100% operationeel gebleven en we hielden onze mensen veilig en gezond. Daar zijn we best fier op. Er werken nog altijd veel mensen thuis. In de productie en op onze kantoren hebben we alle mogelijke veiligheidsmaatregelen genomen: afstandsregels, heel strikte bezoekersregels, heel weinig verplaatsingen van de ene locatie naar de andere…”
Robuuste langetermijnvisie
De coronacrisis heeft geen aardverschuiving veroorzaakt in de prioriteiten voor FrieslandCampina, wel heeft de situatie een aantal elementen scherper gesteld: “Corona heeft zeker het belang aangetoond van duurzaamheid, van lokaal produceren en van lokale Belgische merken. Die dingen worden nu nog belangrijker. Ook de sterke samenwerking in de hele keten, de focus op onze primaire activiteiten, dat zijn zaken die blijven. We hebben een robuuste langetermijnvisie.”
Of de crisis door de hogere kosten ook hogere consumentenprijzen met zich zal meebrengen? “Wij zetten de prijzen niet, dat doen de retailers. Er spelen verschillende krachten: er zijn inderdaad de extra kosten, door de voorzorgsmaatregelen. Anderzijds is onze focus op primaire processen ook wel een nuttige kostenoefening. Het werkt dus in twee richtingen.”
Kortom, welke lessen trekt Jeroen Van de Broek uit de afgelopen maanden? “De eerste prioriteit blijft de veiligheid van de mensen. We gaan hier nog een tijdje mee moeten leven. Ook de focus op onze primaire processen blijft een aandachtspunt. Op de langere termijn is het grote vraagteken hoe de out-of-home sector zal evolueren en hoe wij ons als FrieslandCampina daaraan kunnen aanpassen? Verder geloof ik er sterk in dat we heel voedzame producten hebben en dat dit voor de consument nog belangrijker geworden is, net zoals duurzaamheid. Ook daar willen we stappen blijven zetten, zodat de consument herkent en erkent hoe waardevol onze zuivelproducten zijn.”
FrieslandCampina in België
In België telt FrieslandCampina zowat 1500 medewerkers op vijf locaties, waarvan vier productiesites: Aalter en Bornem voor houdbare producten, Lummen voor foodserviceproducten (vooral room) en Yoko Cheese in Genk, waar kaas wordt verpakt. In Destelbergen bij Gent bevindt zich het hoofdkantoor. Het bedrijf is bekend van merken als Cécémel, Fristi, Campina, Joyvalle en Nutroma. Er zijn ook twee merken op de professionele markt: Debic en Lattiz. Daarnaast produceert de coöperatie ook private label producten voor de grote retailers. Op de wereldwijde zuivelmarkt is FrieslandCampina de zevende speler, in België is het nummer twee in branded witte zuivel.