Voedingswinkels mogen voortaan langer open zijn, maar niemand lijkt daar echt blij mee: noch de werknemers, noch de werkgevers staan erom te springen. Momenteel zou het in de praktijk dan ook “niet aan de orde” zijn.
Schandalig, vinden vakbonden
Dankzij een nieuw ministerieel voorstel door de Belgische federale regering mogen supermarkten en voedingswinkels voortaan – tijdens de coronacrisis althans – open zijn van 7u tot 22u. De kans is echter groot dat consumenten daar momenteel nog niet veel van zullen werken: de vakbonden tekenen protest aan tegen de maatregel.
Aanstaande donderdag stemt het parlement over het wetsvoorstel, maar in een persbericht waarschuwt vakbond FGTB (de Franstalige evenknie van het ABVV) dat het de deur wagenwijd openzet voor elke afwijking in de werktijden of nieuwe flexibiliteit. De noodregering mag de coronacrisis niet te baat nemen om de sociale wetgeving uit te hollen, klinkt het.
“Wetende dat het winkelpersoneel het al begeeft en dat de vakbonden net eisen om de openingstijden te beperken, niet om ze te vergroten, is dit echt schandalig”, zegt ook Myriam Delmée van handelsvakbond Setca tegenover La Libre. Ze vindt dat werknemers in deze tijden van crisis overmatig worden uitgebuit. De vakbonden willen dan ook bij elke beslissing mee aan tafel zitten, wat volgens hen tot nu toe niet het geval was.
“Totaal niet aan de orde”
Opvallend: ook de retailers zelf zijn niet happig op de verandering. “Langere openingstijden zijn vandaag totaal niet aan de orde. Er ligt helemaal niks op tafel”, sust handelsfederatie Comeos volgens HLN. Eerder had de federatie van retailers ook al aangegeven geen voorstander van extra zondagopeningen te zijn.
Economieminister Nathalie Muylle beklemtoont dat het voorstel zeker geen verplichting inhoudt: handelaars mogen zelf kiezen of ze hun openingsuren verruimen. In de praktijk zijn er zelfs volgens haar “momenteel geen aanwijzingen” voor ruimere openingsuren. De maatregel zou er vooral komen voor “mocht de crisis ernstiger worden”.