Voedingsbedrijven die te veel steunen op dierlijke ingrediënten, lopen een groot risico. Dat stelt Fairr, een institutioneel investeringsnetwerk, in een nieuw rapport. Gelukkig zijn sommige FMCG-producenten wel al goed voorbereid, zoals Nestlé en Unilever.
Nestlé en Unilever besten van de klas
Aan de hand van een aantal parameters heeft Fairr onderzocht in hoeverre grote voedingsbedrijven en retailers voorbereid zijn op de grote ‘plantaardige transitie’ die de sector te wachten staat. Het probleem is intussen bekend: de manier waarop voedsel (en in het bijzonder vlees en afgeleide producten) momenteel geproduceerd wordt, is om verschillende redenen onhoudbaar.
De impact van de vleesindustrie op het milieu is enorm en wanneer de wereldbevolking blijft aangroeien zoals voorspeld, zal de beschikbare landbouwgrond binnen afzienbare tijd simpelweg te klein zijn. Consumenten hechten bovendien steeds meer belang aan gezonde voeding en aan producten die op verantwoorde en duurzame wijze geproduceerd zijn. De markt van plantaardige vleesvervangers kent de laatste jaren dan ook een enorme groei.
Unilever, Tesco en Nestlé behoren volgens het rapport van Fairr bij de beste leerlingen van de klas. Zij zijn het best voorbereid op de ‘plantaardige revolutie’ en zullen er ook het meeste voordeel uit halen. Deze bedrijven hebben een proactieve strategie uitgewerkt om de uitdaging aan te gaan en hebben ingezien dat een te grote afhankelijkheid van dierlijke ingrediënten een substantieel risico vormt voor hun activiteiten, klinkt het. Ze hebben ook al meer plantaardige producten in hun gamma opgenomen of gebruiken meer plantaardige ingrediënten.
Onderaan de lijst van Fairr bengelen onder meer Amazon Whole Foods en Costco. Zij hanteren volgens het investeringsnetwerk een reactieve strategie en zijn zeer slecht voorbereid op de aankomende veranderingen.