Afschaffen én afronden
“De muntjes van 1 en 2 eurocent zijn voor de meeste handelaars eerder een vloek dan een zegen“, zegt Christine Mattheeuws van het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen. “27 procent heeft op regelmatige tijdstippen een tekort aan die muntstukken omdat Belgen die kleinste euromuntjes oppotten. Gevolg daarvan: de Koninklijke Munt van België moet dit jaar zo’n 34 miljoen nieuwe muntstukken van 1 cent en 22 miljoen stukken van 2 cent slaan.”
“Het in omloop brengen van nieuwe euromuntjes is misschien een goede zaak voor de handelaars, die op frequente tijdstippen een tekort hebben aan die kleine muntstukken, toch wordt daarmee de kern van het probleem niet opgelost“, aldus nog het NSZ, dat zich luidop afvraagt: “Zou het niet beter zijn om de stukken van 1 en 2 eurocent gewoonweg af te schaffen?”
Angst voor prijsstijgingen “ongegrond”
De vrees als zouden handelaars hiervan gebruik maken om hun prijzen stiekem naar boven af te ronden, is volgens de zelfstandigenorganisatie ongegrond. “Liefst 53% van de handelszaken zou de prijzen logisch afronden, terwijl 27% niets zou moeten veranderen omdat hun prijzen nu al op een 0 of een 5 eindigen als tweede cijfer na de komma.”
Volgens het NSZ is 85% van de handelaars zelfs gewonnen voor de “invoering van wettelijke afrondingsregels naar het dichtsbijzijnde veelvoud van 5 eurocent. Finland heeft dat principe meteen ingevoerd in 2002. Ook andere ervaringen in het buitenland, in Nederland bijvoorbeeld, hebben aangetoond dat de afschaffing van de kleinste eurocenten, en dus de afronding van de prijzen, niet gepaard gegaan is met een verhoging van de prijzen”, aldus nog Christine Mattheeuws.
Het NSZ gaat het dossier aankaarten bij de nieuwe minister van Financiën, Koen Geens (CD&V).