Afspraken via leveranciers
De praktijken gaan terug tot de periode 2002-2007. De prijsafspraken gebeurden niet rechtstreeks, maar via de tussenkomst van de leverancier. Die werd gepolst of een concurrent zijn prijzen niet zou willen optrekken.
De geviseerde goederen zijn goed voor een jaaromzet van 900 miljoen euro in ons land. 80% van dat verkoopcijfer wordt gerealiseerd in de betrokken warenhuizen. Volgens de Raad gaat het om “zeer zware inbreuken waarvoor geen verzachtende omstandigheden zijn”.
Onderzoek sinds 2007
De Raad van de Mededinging werkte vijf jaar aan het dossier. In 2007 verrichtte het Auditoraat van de Raad al huiszoekingen, waarbij onder meer e-mailverkeer in beslag werd genomen. Naast zeven distributeurs zijn ook elf leveranciers in de zaak betrokken. Die krijgen nu de tijd om hun visie kenbaar te maken, nadien volgt de uitspraak.
Als de supermarkten daadwerkelijk worden veroordeeld, hangen hen zware boetes boven het hoofd. Ze worden bepaald door de aard van de inbreuk, het marktaandeel van de beklaagde en de economische impact van het verstorend effect. Ook de omzet van het bedrijf en de duur van de inbreuk spelen een rol. De boetes kunnen volgens de Standaard oplopen tot 10% van de jaaromzet uit 2007. Alleen al voor de grote drie – Delhaize, Carrefour en Colruyt – kan de claim dan oplopen tot 10 miljard euro.
De Raad voor de Mededinging heeft als taak de belangen van de consument te verdedigen door ervoor te zorgen dat de regels van de vrije concurrentie worden gevolgd en er geen marktverstorende afspraken worden gemaakt.