Van de Velde, de fabrikant van lingeriemerken als Marie Jo en PrimaDonna, heeft zijn groepswinst met 5,4% zien dalen als gevolg van investeringen. Die moeten de verkoopmachine, die na twintig jaar begint te sputteren, zo snel mogelijk aanzwengelen.
Lichte omzetstijging bevestigd
Half juli meldde Van de Velde een lichte omzetstijging: na een moeilijk 2016 wist het in de eerste zes maanden van het jaar de geconsolideerde omzet op vergelijkbare basis met 1,2% op te krikken tot iets minder dan 117 miljoen euro, zo bevestigt de fabrikant nu voorbeurs.
De omzet in de groothandel steeg met 1,6%, die in de detailhandel zelfs met 3%. Vooral de PrimaDonna-badgoedcollectie blijft het goed doen en ook de nieuw geïntroduceerde sportcollectie blijkt “bijzonder succesvol”. Inclusief negatieve wisselkoerseffecten en de sluiting van winkels klokt de omzet wel 1,1% lager af.
De brutobedrijfswinst (rebitda) zakte met 6% tot 36,3 miljoen euro, onder de streep bleef er een groepswinst van 20 miljoen euro: een daling met 5,4% tegenover dezelfde periode vorig jaar, toen Van de Velde nog 21,2 miljoen euro winst boekte.
Hogere investeringen
Die winstdaling heeft alles te maken met toenemende investeringen ‑ zo’n twee miljoen euro extra ‑ in de positionering van zijn merken, in de uitbouw van nieuwe kanalen (waaronder e-commerce en digitalisering) en in de logistieke keten. “Deze investeringen in de toekomst brengen hogere uitgaven in 2017 en 2018 met zich mee”, klinkt het in Schellebelle, terwijl die maatregelen “pas in de komende jaren aan de duurzame groei van de omzet en winst [zullen] bijdragen”.
Voor de rest van het jaar gaat het management uit van een status quo: “Ten gevolge van de uitdagende retailomgeving in de markten en kanalen waar Van de Velde traditioneel actief is en het negatieve effect van het Britse pond” ziet het ernaar uit dat “de totale omzet in 2017 niet zal stijgen tegenover 2016”.