Voor het eerst kopen we met ons allen meer dan de helft van ons brood in de supermarkt. “Brood in de supermarkt is van betere kwaliteit dan vroeger, en het aanbod is even ruim als bij een bakker. Die concurrentie is nefast”, zegt de bakkersfederatie.
Drie verklaringen
Voor het eerst hebben de (buurt)supermarkten meer dan de helft van het marktaandeel in handen van onze broodconsumptie, blijkt uit een onderzoek van GfK Belgium bij 2.711 gezinnen in opdracht van het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) dat Het Nieuwsblad kon inkijken. “Het aandeel van de klassieke bakker staat al een tijdje onder druk: vorig jaar is het van 46 naar 43% gedaald”, zegt Geert Merckaert van het VLAM. “De supermarkten komen aan 52%. 5% zit bij tankstations en dergelijke.”
Er zijn drie verklaringen voor dat fenomeen: zo heeft brood op de ontbijttafel almaar meer concurrentie van ontbijtgranen en havermout, terwijl ook de zondagse pistolet meer en meer heeft afgedaan. “In 1999 kocht elke Vlaming nog 109 broden per jaar. In 2008 was dat gezakt naar 52, één per week en nu ligt dat op 36 per jaar”, zegt Merckaert.
Voorts daalt het aantal warme bakkers al jaren en is de kwaliteit van het brood in de grootdistributie verbeterd, zo geeft de sectorfederatie van bakkers toe: “Vroeger was brood een goedkoop lokmiddel voor supermarkten: een handvol broden tegen bodemprijzen”, zegt directeur Bruno Kuylen van Bakkers Vlaanderen.
“De kwaliteit was ernaar: je kon bij wijze van spreken basketten met zo’n brood. Dat is nu anders: alle supermarkten hebben een breed aanbod van kwalitatief brood. De prijzen zijn vaak vergelijkbaar met die van de klassieke bakker. Dus zegt de consument: als ik in mijn supermarkt ook uit 25 soorten kan kiezen, waarom zou ik dan nog naar de klassieke bakker rijden? Vooral omdat er nu minder bakkers zijn en voor veel mensen de supermarkt nu dichterbij ligt dan een bakkerij.”