De Europese ondernemingsraad van Unilever en vakbondsfederatie Effat zien de verkoop van de margarinedivisie van het Brits-Nederlandse bedrijf niet zitten. Ze hebben daarom een lijst met eisen rond die verkoop overhandigd aan CEO Paul Polman.
Te weinig investeringen
“Unilever heeft de problemen bij de margarine aan zichzelf te wijten”, stelt Hermann Soggeberg, voorzitter van de Europese ondernemingsraad. “Unilever heeft veel te laat gereageerd op wijzigingen in het consumptiegedrag van de klanten.” Volgens hem heeft Unilever veel te weinig geïnvesteerd in de divisie, terwijl het dat wel heeft gedaan bij andere takken van het bedrijf. Hij is ook niet de spreken over de manier waarop Unilever sinds de afsplitsing van de margarinetak in 2015 steevast heeft ontkend dat de afdeling zou verkocht worden.
Om er zeker van te zijn dat de werknemers nu niet bekaaid uit de overnamegesprekken komen, heeft de ondernemingsraad, samen met Effat, een lijst met eisen opgesteld. Zo willen ze bijvoorbeeld nauw betrokken zijn bij de overnameonderhandelingen. “De hoogst mogelijke prijs bedingen ten koste van de werknemers mag zeker niet de bedoeling zijn”, zegt Soggeberg.
“De margarine is de Uni van Unilever. De onderneming zet één van haar steunpilaren in de etalage”, voegt Harald Wiedenhofer, secretaris-generaal van de Effat, daar aan toe. “Deze historische beslissing heeft rechtstreeks gevolgen voor de meer dan duizend werknemers in Europa.”