Moderetailers werken in toenemende mate met circulaire modellen, zoals recycling of leaseconcepten. Het zal nog wel even duren voordat circulair mainstream wordt: er moeten nog technologische en economische hordes genomen worden.
Wheel of retail
Op zich is het opmerkelijk dat juist in de mode er tal van voorbeelden zijn van business cases die gebaseerd zijn op circulariteit: mode is bij uitstek een markt waar het ‘wheel of retail’ de laatste decennia alleen maar sneller is gaan draaien. In plaats van twee of drie collecties per jaar, is het nu geen uitzondering dat retailers om de zes tot acht weken een nieuwe collectie in de etalage zetten.
Opmerkelijk is de opkomst van retailers die met name mikken op de onderkant van de markt, met Primark als een van de meest sprekende voorbeelden. Voeg daaraan toe de dalende textielprijzen en je hebt een markt die precies past in het lineaire model: produceren, kopen, dragen en weggooien.
Meer dan een doorgeefluik
Diezelfde modebranche heeft blijkbaar echter geleerd van de maatschappelijke kritiek die ze de laatste jaren heeft gekregen. Vooral de arbeidsomstandigheden – lage lonen en (levens)gevaarlijke werkplekken – in de producerende landen haalden met enige regelmaat de kranten en de tv. Het instorten van een productielocatie in Bangladesh in 2013, waarbij meer dan duizend mensen omkwamen, was wat dat betreft een trieste mijlpaal.
Het besef onder moderetailers dat ze meer zijn dan een doorgeefluik van spullen die zo goedkoop mogelijk worden geproduceerd, is groeiende. “Een verwachte schaarsheid aan grondstoffen en het morele aspect – het verantwoord omgaan met schaarse hulpmiddelen (energie, materialen) – zijn de drivers achter de circulaire fashion”, aldus Femke den Hartog, beleidsadviseur bij InRetail.
Nog geen schaarste
Vooralsnog zijn de materialen allesbehalve schaars, zie de lage textielprijzen. Dat gegeven vormt een barrière voor een bekend circulair concept, namelijk recycling. Op het moment dat nieuwe materialen goedkoper zijn dan identieke, gerecyclede materialen, is de businesscase voor die eerste uiteraard minder sterk. Zeker als het textiel is geproduceerd op basis van meerdere textielsoorten.
Volgens Den Hartog is maar liefst 65 procent van alle textiel van deze aard: producten die bijvoorbeeld mengvormen zijn van katoen en polyester of ‘legeringen’ van andere kunststofgarens. “Circa 35 procent is wel goed te recycleren omdat het veelal duurdere monomaterialen (wol, zijde, katoen) zijn.”
Chemische recycling
Als het gaat om recycling, zijn er twee ‘smaken’: mechanisch en chemisch. In het mechanische proces worden de oude vezels ‘vervezeld’ tot nieuwe vezels. Deze zijn echter nog niet van de kwaliteit van virgin vezels. “Deze zijn korter en minder homogeen, waardoor slechts een beperkt percentage kan worden gebruikt”, aldus Peter Koppert van Modint. “Bij breigarens ligt dit op ongeveer 50%, bij weefgarens nog lager, zo rond de 25%.”
Volgens Koppert zal het rond 2025 technisch mogelijk zijn om postconsumervezels geheel te vervezelen. Dit proces kan dan twee tot drie keer worden herhaald, voordat een chemische stap nodig is. Zo zouden katoenvezels een derde leven kunnen krijgen, waarna deze een volgend leven krijgen als viscose. Er zijn inmiddels in Europa verschillende initiatieven die dit proces ontwikkelen. Een mooi voorbeeld is SaxCell (genoemd naar Hogeschool Saxion, red.), waarbij afvalkatoen kan worden omgezet in een cellolusevezel. Deze initiatieven zullen nog wel moeten worden opgeschaald.
Koppert: “Chemische recycling heeft als voordeel dat men ‘virgin’ materialen het dichtst kan benaderen. Mechanische recycling heeft zijn beperkingen, vooral bij materialen die zijn geproduceerd op basis van verschillende soorten vezels.”
G-Star
Prijs, heterogeniteit en technologische hordes om bepaalde textielsoorten/combinaties te recycleren, vormen een sta-in-de-weg voor circulaire mode. Dat wil niet zeggen dat retailers deze vorm van circulaire mode links laten liggen. Zo zet denimproducent G-Star al duurzame(re) en gerecycleerde materialen in voor haar collectie. In 2015 vormden deze materialen 15% van het totaalvolume aan materialen. Behalve biologische katoen, hergebruikt katoen van postconsumenten en postindustrieel afval, gerecycleerde kunststoffen (o.a. PET voor polyester), biobased kunststoffen (PLA) en alternatieve vezels, zoals hennep- en vlasvezels.
Het Amsterdamse Mud Jeans heeft een combinatie van recycling en een lease-constructie opgezet. Daarbij leasen consumenten een paar jeans voor € 7,50 per maand. Na gebruik blijft het bedrijf eigenaar van de broek en verzorgt vervolgens de recycling tot een splinternieuwe spijkerbroek. Inmiddels zijn de ‘modderbroeken’ ook gewoon te koop.
Vintage jeans
Voordat kleding gerecycled kan worden, heeft die vaak nog een tweede of derde leven. Zo biedt Mud Jeans ook zogenaamde vintage jeans aan: oude spijkerbroeken die weer ‘in’ zijn. Het bedrijf noemt dit zelfs upcycling, een stap die juist waarde toevoegt aan het product.
Claudia Sträter hanteerde in 2015 een soortgelijke aanpak, waarbij het bedrijf een pop-upwinkel opende voor zijn vintagekleding. Consumenten kunnen hun kledingstukken (mits in redelijke, schone staat) brengen, waarbij ze op een aankoop van meer 150 euro 30 euro korting krijgen. De kledingstukken gaan vervolgens naar het buitenland, onder meer de Oekraïne. Het is wel de vraag of deze vorm van export de lokale modesector niet wegconcurreert. Tevens worden de kledingstukken verscheept naar regio’s waar enige infrastructuur voor recycling ontbreekt.
Design for recycling
Het laatste voorbeeld illustreert dat circulaire businessmodellen alleen werken als de gehele keten gesloten kan worden en alle ketenspelers betrokken zijn. Het begint bij het ontwerp en de materiaalkeuze. Design for recycling is een absolute voorwaarde. Neem het Britse Wear2, dat een garen heeft ontwikkeld die oplost in een speciaal ontwikkelde magnetronoven. Hierdoor kunnen kledingstukken relatief gemakkelijk uiteen worden gelegd in individuele delen.
Een ander belangrijk aspect is de traceerbaarheid van kledingstukken en de achterliggende materialen. Hierdoor hebben verwerkers van textiel én consumenten gelijk zicht op het type vezels dat gebruikt is en de herkomst ervan. Zo kunnen retailers ook hard maken richting de markt dat ze daadwerkelijk gerecycleerde materialen gebruiken en dat het geen ‘greenwashing’ is.
H&M: volledig recyclebaar in 2030
Ook al lopen circulaire businessmodellen nu nog tegen economische en technologische hordes aan, de markt beweegt zich langzaam maar zeker richting circulair. Zo wil H&M, wereldwijd een van de grootste retailers, dat in 2030 al haar kleding volledig recyclebaar is.
Directeur Karl-Johan Persson: “We moeten economische groei losmaken van natuurlijke grondstoffen. Als we erin slagen voor onze nieuwe collecties bestaande materialen te recycleren, dan kunnen we misschien klimaatpositief zijn tegen 2040. We hebben een verantwoordelijkheid als topspeler in de modewereld. En we willen die verandering ook leiden.”
H&M wil hier zelf het initiatief nemen door oude kleding in te nemen. Volgens Persson is al 40.000 ton verzameld. Ook werkt H&M samen met fabrikanten om technologie te ontwikkelen om de vezels te ‘oogsten’ en opnieuw te gebruiken voor nieuwe kledingstukken. Ook concurrent C&A werkt overigens aan een duurzame mode-industrie.