Uit een nieuw rapport van Amnesty International blijkt dat er nog steeds heel wat mensenrechten worden geschonden bij de productie van palmolie in Indonesië, waar onder andere Nestlé, Procter & Gamble en Unilever gebruik van maken.
Kinderen vanaf 8 jaar
In het rapport van Amnesty worden de werkomstandigheden op verschillende plantages in Indonesië bekeken. Al die plantages leveren aan het Singaporese bedrijf Wilmar, de belangrijkste verwerker en verkoper van palmolie en bevoorrader van enkele van de grootste consumentenbedrijven ter wereld.
Het rapport beschrijft hoe kinderen van 8 tot 14 jaar gevaarlijk werk moeten verrichten op de plantages. Daarnaast werken ze zonder bescherming, terwijl er giftige pesticiden worden gebruikt. Sommige kinderen blijven vanwege het werk gedeeltelijk of volledig weg van school. Veel kinderen werken op de plantages, omdat hun ouders alleen niet voldoende verdienen om het gezin te onderhouden.
Discriminatie van vrouwen
Ook ten opzichte van vrouwen zijn er heel wat problemen: die worden vrijwel enkel aangenomen als tijdelijke arbeiders, zonder sociale zekerheidsvoorzieningen, zoals ziekteverzekering en pensioen. Amnesty spreekt in sommige gevallen zelfs van dwangarbeid, waarbij de vrouwen worden bedreigd door de ploegbazen. Amnesty International slaagde er ook in om het spoor van de palmolie te volgen naar negen internationale bedrijven: naast Nestlé, Procter & Gamble en Unilever zijn dat AFAMSA, ADM, Colgate-Palmolive, Elevance, Kellogg’s en Reckitt Benckiser.
“Toen we hen contacteerden, bevestigden zeven van de negen bedrijven dat zij Indonesische palmolie kopen via Wilmar, maar slechts twee – Kellogg’s en Reckitt Benckiser – waren bereid in detail te zeggen welke van hun producten betrokken zijn”, aldus het rapport. Ze gaven ook allemaal toe dat ze wisten van de misbruiken, maar geen van hen kon een concreet voorbeeld geven van een actie die werd ondernomen om de schending van de arbeidsrechten aan te pakken.