De koopkracht van de Europese consument is in 2016 met 0,3% gestegen ten opzichte van een jaar eerder. Er zijn echter wel grote verschillen doorheen de 42 Europese landen. In Liechtenstein, Zwitserland en Luxemburg staat de consument er het beste voor.
Vertraagde groei op grote markten
In Wit-Rusland, Moldavië en Oekraïne moeten ze het echter met heel wat minder koopkracht stellen. Een Oekraïense consument moet het stellen met slechts één tachtigste van de koopkracht van iemand die in Liechtenstein woont, blijkt uit een rapport van GfK.
Gemiddeld beschikt de Europese consument over 13.672 euro om vrij te spenderen: dat is een stijging met 0,3% ten opzichte van een jaar eerder. De kleine groei is te wijten aan wisselkoerseffecten en de vertraagde groei in enkele van de grotere landen in Europa. In landen als IJsland, Bulgarije, Roemenië, Kroatië en Letland stijgt de koopkracht dan weer wel met meer dan 5%.
In Liechtenstein kan een gemiddelde consument 63.011 euro uitgeven, ofwel 4,5 keer het Europese gemiddelde. Daarmee zijn ze veruit de rijkste consumenten in Europa. Een inwoner van Zwitserland kan drie keer meer uitgeven dan de gemiddelde Europeaan.
België bevindt zich op een dertiende plaats, met een koopkracht van 18.983 euro. Nederland moet het stellen met een vijftiende plaats en een koopkracht van 17.901 euro. Daarmee doen ze allebei wel nog een stuk beter dan het Europese gemiddelde.