Uit een onderzoek van MVO Nederland blijkt dat jaarlijks 21,5 miljoen kledingstukken in Nederland niet verkocht worden. Een deel daarvan wordt bovendien vernietigd, om zo “de markt en het imago niet te schaden”.
Slechts twee derde verkocht tegen normale prijs
Dat wil zeggen dat in 2015 6,5% van alle kleding niet verkocht werd – waaronder ook artikelen die zelfs nooit de winkelrekken haalden. Slechts 65% wordt in de winkels tegen de initiële prijs verkocht, 31% gaat met korting over de toonbank. Voor modewinkels betekent de onverkochte kleding een omzetverlies van 313,5 miljoen euro.
Een groot deel van de onverkochte kleding wordt nadien verkocht aan commerciële opkopers of geschonken aan goede doelen. Die brengen de kleding dan opnieuw op de markt via outlets of verspreiden ze in andere landen. 1,23 miljoen kledingstukken worden echter vernietigd: de helft wordt gerecycleerd tot vilt, terwijl de andere helft de verbrandingsoven in gaat. Modemerken kiezen er vaak voor om kleding te vernietigen om het eigen imago niet te schaden en om de markt niet te verstoren.
Uit het onderzoek blijkt dat winkeliers die weinig kortingen geven, veel minder met onverkochte voorraad blijven zitten. Zij zijn duidelijk beter in het beheren van hun voorraad en het voorspellen van modetrends. MVO Nederland pleit er nu voor om de voorraden beter te beheren, zodat er in de toekomst minder onverkochte kleding is. Het wil daarbij vooral vraag en aanbod dichter bij elkaar brengen, zodat leveranciers en winkeliers sneller kunnen inspelen op de noden van de consument.