De verkoop van groenten en fruit kan gevoelig stijgen als supermarkten vers, diepvries en conserven naast elkaar presenteren, stelt Hein Deprez van Greenyard Foods. “Laat shoppers een overwogen keuze maken in functie van snelheid, gemak, prijs en profiel.”
Een gezondere samenleving
Wie het hoofdkantoor van Greenyard Foods in Sint-Katelijne-Waver bezoekt, ziet in de inkomhal meteen een duidelijk statement: een winkelopstelling die verse groenten en fruit presenteert naast een assortiment diepvriesgroenten en conserven. Precies wat topman Hein Deprez graag zou zien in elke supermarkt. Zo’n gecombineerde presentatie is volgens hem de manier om de totale consumptie van groenten en fruit te doen stijgen.
Je kunt de man van nauwelijks verdoken eigenbelang verdenken: Greenyard Foods (zie kaderstuk) is immers actief in zowel verse groenten en fruit als diepvries en conserven. Maar zo ziet Hein Deprez het niet. Een hogere consumptie van groenten en fruit zou leiden tot een gezondere samenleving, letterlijk en figuurlijk, zegt hij. “De gezondheid van de mensen zou erop vooruitgaan, maar ook de gezondheid van de overheidsfinanciën, door lagere uitgaven in de gezondheidszorg. Het probleem is dat niemand spreekt voor de groenten- en fruitsector in z’n totaliteit. We doen te weinig als sector.”
Beleving stimuleert verkoop
Dus neemt Hein Deprez gedreven het voortouw in het debat. Hoe wil hij er de foodretailers van overtuigen om diepvriesgroenten en -conserven naast de afdeling verse groenten te plaatsen in de supermarkt? “Wanneer je het assortiment in z’n totaliteit toont, met de nodige uitleg, dan kan de shopper een overwogen keuze maken in functie van snelheid, gemak, prijs en shopperprofiel. Vandaag gebeurt dat niet. Een shopper die wortelen wil kopen, neemt die mee aan de afdeling verse groenten, in het begin van de winkelroute. Pas wanneer ze aan de kassa komt, ziet ze misschien de enorme keuze aan wortelen in het diepvriesrayon: jonge wortelen, gesneden wortelen, wortelen in schijfjes, in blokjes, al dan niet voorgekookt… Maar op dat moment is het te laat.”
Er is geen enkele reden om de diepvriesafdeling helemaal op het einde van de winkelroute te plaatsen, meent Hein Deprez. “Retailers vernoemen steevast twee argumenten om die opstelling niet te wijzigen: ze wijzen op de kost om de meubels te verplaatsen, en ze stellen dat diepvriesproducten best aan het eind van de winkeltrip worden aangekocht om te vermijden dat ze ontdooien tijdens het winkelen. Maar wat maken die paar minuten winst uit, vergeleken met de tijd die je nodig hebt om naar huis te rijden? De temperatuur in het diepvriesmeubel is laag genoeg en er zijn isothermische zakjes voorhanden. Een andere winkelbeleving creëren zou veel meer verkoop opleveren.”
Enorm potentieel
Het verhaal is niet nieuw, maar pas recent vindt Hein Deprez meer luisterbereidheid bij de retailers. Albert Heijn plaatst groenteconserven bij de verse groenten. In Spanje is Mercadona het lichtende voorbeeld. “Met groenten en fruit kunnen retailers nog geld verdienen. Er is onderconsumptie! Alle gezondheidsadviezen stellen dat we 550 gram groenten en fruit zouden moeten eten per dag. We komen amper aan de helft. Er is dus een enorm potentieel!”
“Retailers zijn onze natuurlijke partners”, meent Hein Deprez. “We kunnen niet méér eten, maar wel anders. We kunnen eetpatronen doen verschuiven. Dat is zeer interessant voor retailers, want bij groenten en fruit zitten de marges.”
Hij verwijst naar een recent experiment van Wageningen Universiteit & Research met horecaketen Van der Valk. Gasten kregen er een kleiner stuk vlees dan gebruikelijk, en dubbel zoveel groenten. Niemand klaagde over de hoeveelheid vlees, men at gemiddeld 31% meer groenten en tegelijk moest het restaurant ook 33% minder vlees weggooien. Dat opent dus perspectieven.
Gezond variëren
De groenten- en fruitsector communiceert te weinig, herhaalt Hein Deprez. “Er is nochtans veel kennis aanwezig. We zouden dat meer moeten uitdragen, want de consument heeft geen idee. Dat komt omdat we geen merken hebben. Waarom zou je investeren in communicatie, als je weet dat je concurrenten daar hun voordeel mee doen?”
Merken zijn nu eenmaal geen optie in groenten en fruit. “Een merk is immers het resultaat van vertrouwen. En hoe creëer je vertrouwen in voeding? Door een constante kwaliteit te garanderen: elk product moet identiek zijn, zonder de minste afwijking. Zo doet Coca-Cola dat. Maar in groenten en fruit is dat onmogelijk. We doen wel inspanningen, door te sorteren, te standaardiseren, te rijpen, ervoor te zorgen dat onze producten klaar zijn voor consumptie. Maar toch zijn geen twee nectarines gelijk. Hoe kan je dan een merk bouwen?”
Standaardisering in bewerkte voeding gebeurt volgens Hein Deprez hoofdzakelijk met drie componenten: suiker, zout en vet. “We weten hoe ongezond die zijn. Tegelijk weet iedereen dat groenten en fruit gezond zijn, en dat die gezondheid juist het gevolg is van diversiteit: je kunt elke dag variëren, er is zoveel keuze. Welnu, diversiteit is precies het tegendeel van standaardisering.”
Consument wordt misleid
Aan voorbeelden geen gebrek. “Het verbruik van verse aardappelen daalt, dat van frieten stijgt. Dat zijn aardappelen waaraan vet en zout wordt toegevoegd. Of kijk naar misschien wel het meest succesvolle merk in fruit: de Pink Lady appel. Dat is de meest gestandaardiseerde appel, en niet toevallig ook de zoetste.”
Uiteraard is de voedingssector niet opgezet met zijn kritiek, maar de topman laat zich niet muilkorven: “Veel voedingsfabrikanten misbruiken fruit. Ze zetten fruit op de verpakking, ook als er geen of nauwelijks fruit in zit. De consument wordt misleid. Maar ik krijg tegenwind als ik daarop wijs. Alsof ik niet het recht heb om dat te zeggen?”
Duurzame teelt
Greenyard Foods is de bedrijfscombinatie van Pinguin (diepvries), Noliko (conserven), Univeg (verse groenten en fruit) en Peltracom (substraten). De groep telt ongeveer 8.400 medewerkers en is actief in 25 landen wereldwijd, met een gecombineerde omzet van goed 3,9 miljard euro. Het bedrijf staat voor duurzame teelt. Daarbij benadrukt Uitvoerend Voorzitter Hein Deprez het belang van technologische innovatie. “Neem nu urban farming, dat klinkt sexy, maar wat is onze glastuinbouw anders dan een vorm van stadslandbouw? Telen in lagen, dat deed ik jaren geleden al met mijn champignons.”
“Ook hier bij ons kunnen we rendabel telen, op de duurste grond van de wereld, met de duurste arbeid van de wereld. Duurzaam betekent voor mij milieuvriendelijk en sociaal verantwoord maar ook lekker, gezond en betaalbaar. Als je lokaal lekkere, gezonde en betaalbare producten kunt telen, dan is dat toch het summum van fairtrade?”
Biologische teelt schiet vaak z’n doel voorbij, vindt hij. “Bio is de zweep om ieders geweten wakker te schudden. Maar of het dé economische oplossing is? Er bestaan wellicht milieuvriendelijker methoden. Dankzij technologische innovaties kunnen we efficiënter telen met minder belasting voor het milieu. Maar wat ik teel op substraat, mag ik geen bio noemen, het moet in de volle grond. Waarom maakt de biosector niet beter gebruik van de technologie die voorhanden is?”
Lokaal is ook niet altijd zaligmakend. “Als je in de zomer een appel van bij ons eet, dan heeft die al minstens zeven maanden in een koelkamer gelegen. Daar gaat een stevige ecologische voetafdruk mee gepaard. Terwijl een appel uit het zuiden in de zomer verser is en misschien een kleinere voetafdruk heeft.”