De Belgische fiscus en douane eisen 1,5 miljard euro van Nike in een geschil over invoertarieven. In de Europese Unie ontstaan steeds vaker conflicten over de interpretatie van douanewetgeving, onlangs ook nog bij Massimo Dutti.
Volgen andere retailers?
Geschillen zoals dit van Nike zijn lang geen alleenstaand geval: juristen verwachten dat ook andere bedrijven die uit verschillende landen naar lokale distributiecentra importeren mogelijk op de radar van de fiscus staan. De constructies die de multinationals opzetten, worden wellicht breder onderzocht: de kans dat alleen Nike werd geviseerd, lijkt klein.
Nike hangt alvast een claim van 1,5 miljard euro boven het hoofd omdat het te weinig invoerrechten en btw zou hebben betaald sinds 2018. De Belgische douane beweert dat Nike de waarde van goederen in het belangrijke distributiecentrum in Laakdal baseerde op een interne ‘eerste verkoop’, terwijl de wet vereist dat de waarde bij de ‘laatste verkoop’ wordt gebruikt. Nike betwist de claims, maar de zaak komt pas begin 2026 voor.
Complexe douanewetgeving
Ook Massimo Dutti, onderdeel van Inditex, blijkt verwikkeld in een juridisch gevecht over de waardering van geïmporteerde goederen en de bijbehorende invoertarieven, bericht De Tijd. Het conflict draait om kleding die vanuit Azië via Zwitserland naar Spanje werd verzonden. De Spaanse douane eist dat invoerrechten worden gebaseerd op de tweede verkoopprijs, terwijl Massimo Dutti de eerste verkoopprijs gebruikte.
Volgens fiscalisten biedt de Europese douanewetgeving (te) veel ruimte voor interpretatie, wat leidt tot frequente fiscale discussies. De invoering van de ‘Union Customs Code’ in 2016 veranderde het uitgangspunt voor invoerrechten van de eerste naar de laatste verkoop, wat voor extra complexiteit zorgt. Het Europees Hof van Justitie is om verduidelijking gevraagd over wat nu de juiste interpretatie is.